summaryrefslogtreecommitdiff
path: root/college-2.tex
blob: 83f58d4d5c00366c0978f626f63a71f71a4582eb (plain) (blame)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
% vim: spelllang=nl:
\documentclass[a4paper]{article}

\usepackage{geometry}
\usepackage[dutch]{babel}
\usepackage{enumitem}

\title{Pastoraaltheologie\\\large{Vragen bij college 2}}
\author{Camil Staps}
\date{8 september 2016}

\begin{document}

\maketitle

\begin{enumerate}
	\item
		Vier kenmerken voor de invoering van de pastoresvorming in Duitsland in 1774:

		\begin{itemize}
			\item Pragmatisch
			\item Theorieloos
			\item Theologieloos
			\item ?
		\end{itemize}

	\item
		Het materi\"ele object van de clericale benadering in de praktische theologie
			is  de uitoefening van het pastorale ambt,
			d.w.z. de vragen en taken van de pastor binnen zijn pastorale praktijk.

	\item
		Het ging in de clericale benadering tot praktische theologie
			vooral om praktische adviezen en beleidsvoorstellen.
		Er bestond wel een theologie van het ambt (in de systematische theologie),
			maar geen theologie van de ambtsuitoefening.

	\item
		Twee kritische kanttekeningen van Haarsma bij een benadering als pastorale technologie:

		\begin{itemize}
			\item
				De drang naar specialisering in onze maatschappij (en de kerk)
					is vaak overdreven en onverantwoord.
				De persoon van de pastorale functionaris speelt een belangrijke rol,
					we kunnen daar dus niet zomaar van abstraheren.

			\item
				Die persoon is echter niet het enige dat van belang is:
					het gaat niet alleen om het geloof en de liefde van de pastor.
				Haarsma kiest voor een middenweg,
					de inbedding van de professionalisering in de spiritualiteit van de pastor.
		\end{itemize}

	\item
		Het materi\"ele object van de ecclesiologische benadering in de praktische theologie
			bestaat uit de opgaven van de kerk en uit het kerkelijk handelen.

	\item
		Ecclesiocentrisme is de tendens in de praktische theologie
			het onderzoeksobject te beperken tot de (zelf)voltrekking van de kerk,
			daarmee mogelijk christendom en heil buiten de kerk uitsluitend.

		Men moet daarbij niet vergeten dat
			(1) de kerk het hele volk Gods --- niet alleen de ambtsdragers --- omvat,
			en (2) het pastoraal handelen ook een taak is van alle leden van de kerk.

		Kortom: men moet uitgaan van een `juist' begrip van de kerk, niet te eng.

	\item
		De termen heilshistorische wijdsheid en eschatologische gestrektheid
			behoren tot dit juiste begrip van de kerk.
		Er wordt onder verstaan dat de kerk als organisatie
			niet op zichzelf gericht is (moet zijn), maar op iets
			`hogers' (een verticale beweging, gericht op het rijk Gods) en
			`verders' (een horizontale beweging, gericht op de dienst aan de wereld).

	\item
		Plaatsen we het christendom binnen het geheel van kerk en samenleving,
			dan moet het concrete heil en onheil van concrete mensen centraal zijn:
			hun streven, hun pogen, hun hoop en wanhoop, etc.

		Het gaat hier dus \emph{niet} om de reactie op (on)heil van de kerk als instituut,
			maar als gemeenschap van gelovigen:
			hoe gaan die om met de situaties die ze tegenkomen bij zichzelf en anderen?

	\item
		Het idee dat de praktische theologie een theologische handelingswetenschap is
			benadrukt de subjectiviteit van ieder mens:
			het gaat om \emph{diens} handelen.
		Die subjectiviteit kan door allerlei redenen beschadigd zijn,
			maar zijn het gezien hun roeping en schepping in Gods beeld
			waard die subjectiviteit terug te vinden.

	\item
		Maatschappelijk actief: het publiek een stelling innemen en verdedigen.

		Persoonlijk passief: een theologische reflectie op de eigen levensloop.

		Maatschappelijk passief: ?

		Persoonlijk actief: ?

	\item
		?

	\item
		?
\end{enumerate}

\end{document}