Aantekeningen college 6

1 files changed, 30 insertions, 10 deletions

diff --git a/college-6.tex b/college-6.tex
index 9e8d61e..366ad34 100644
--- a/college-6.tex
+++ b/college-6.tex
@@ -14,19 +14,31 @@
 
 \maketitle
 
+\comment{%
+	Hoofdvraag: hoe verwoorden mensen hun geloof?
+	Van traditie (college 4), naar communicatie (college 5), naar de inhoud (het geloof, college 6).}
+
 \begin{enumerate}
 	\item
 		De hermeneutische dimensie van het geloof houdt in dat mensen
 			weer meer aandacht gaan hebben voor de primaire teksten van de traditie
 			in interpersoonlijke en intrapersoonlijke communicatie.
-		Dit dient zowel een creatieve als een kritische functie:
-			creatief, omdat het de lezer tot nieuwe inzichten kan brengen\question{(?)};
-			kritisch, omdat het de lezer zijn gedrag aan de traditie laat meten\question{(?)}.
+		Hermeneutiek van het zelf:
+			iemand heeft teksten nodig om zichzelf als gelovige te begrijpen.
+		Een po\"etische tekst heeft zowel een creatieve als een kritische functie:
+			creatief, omdat het de lezer tot nieuwe inzichten kan brengen;
+			kritisch, omdat het de lezer zijn gedrag aan de traditie laat meten.
+
+		Deze hermeneutiek van Ricoeur wordt ook wel \emph{inscriptie}hermeneutiek genoemd,
+			omdat de lezer zijn ervaring van het geloof in de tekst schrijft.
 
 	\item
 		Narratieve getuigenis heeft twee betekenissen:
 			(a) een persoonlijke: dat de getuigenis fragiel maar voor het subject overtuigend is en in actie resulteert;
-			(b) \'e\'en die gerelateerd is aan christelijke teksten.
+			(b) \'e\'en die gerelateerd is aan christelijke teksten,
+				d.w.z. dat de getuigenis voortkomt
+				--- op een niet-mechanische manier, maar in samenwerking met de lezer ---
+				uit de wereld van de tekst.
 
 	\item
 		Bij een hermeneutische benadering van een tekst gaat het
@@ -40,6 +52,11 @@
 			en op reis gaan met de tekst%
 			\question{~(wat dat ook moge betekenen)}.
 
+		Om de betekenis van een tekst te achterhalen kunnen we kijken
+			(a) in de tekst (naar de structuur),
+			(b) achter de tekst (naar de auteur en diens mogelijke bedoelingen) of
+			(c) voor de tekst (naar de wereld waar de tekst naar refereert).
+
 	\item
 		De ontwikkeling van het plot van een tekst is een dynamisch proces
 			dat plaatsvindt in de interactie tussen de tekst en de lezer:
@@ -50,11 +67,14 @@
 
 		\begin{itemize}
 			\item Prefiguratief,
-				wanneer de handeling zelf narratieve elementen bevat.
+				wanneer de handeling zelf narratieve elementen bevat,
+				doordat elke handeling is ingebed in symbolische systemen (culturele tradities, etc.).
 			\item Configuratief,
-				die de organisatie van de tekst die haar tot verhaal maakt.
+				de organisatie van de tekst die haar tot verhaal maakt:
+				door het combineren van gebeurtenissen wordt het plot geconstrueerd.
 			\item Refiguratief,
 				een vrij plan of vrije handeling die voortkomt uit het lezen van de tekst.
+				De tekst nodigt hier (dringend) toe uit.
 		\end{itemize}
 
 	\item
@@ -96,15 +116,15 @@
 					en toch is het anders dan `ikzelf'.
 
 			\item
-				Intersubjectief: door de ander te herkennen in de verantwoordelijkheid die hij voor me neemt
-					en die ik neem voor anderen.
+				Intersubjectief: door de ander te herkennen
+					in de verantwoordelijkheid die hij voor mij neemt en die ik neem voor anderen.
 
 			\item
-				Intrasubjectief: door de stem van het bewustzijn te herkennen
-					\question{(Wat betekent dit?)}.
+				Intrasubjectief: door het geweten als ander te herkennen.
 		\end{itemize}
 
 	\item
+
 \end{enumerate}
 
 \end{document}