summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
-rw-r--r--.gitignore5
-rw-r--r--samenvatting.tex390
2 files changed, 395 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitignore b/.gitignore
new file mode 100644
index 0000000..7254e5f
--- /dev/null
+++ b/.gitignore
@@ -0,0 +1,5 @@
+*.aux
+*.fdb_latexmk
+*.fls
+*.log
+*.pdf
diff --git a/samenvatting.tex b/samenvatting.tex
new file mode 100644
index 0000000..6e900b4
--- /dev/null
+++ b/samenvatting.tex
@@ -0,0 +1,390 @@
+% vim: spelllang=nl:
+\documentclass[dutch,twocolumn,a4paper,10pt]{article}
+
+\usepackage[margin=2cm,bottom=3cm]{geometry}
+\usepackage{babel}
+\usepackage{caption}
+\usepackage{cleveref}
+\usepackage{csquotes}
+
+\title{Liturgiewetenschap}
+\author{Camil Staps}
+
+\begin{document}
+
+\maketitle
+
+\section{De Eucharistie}
+\label{sec:eucharistie}
+In de apostolische periode speelde de parousieverwachting een grote rol.
+Omdat iedereen dacht dat Jezus spoedig terug zou keren voor het einde der tijden,
+ was er geen behoefte aan het vastleggen van een liturgie.
+Hierom had het Christendom in deze eerste periode geen heilige plekken, offers of publieke cultus.
+
+Wel kwamen christenen in huiselijke kring bijeen,
+ waarbij samen gegeten en gedronken wordt.
+Op dit moment vallen de verzadigings- en de sacrale maaltijd dus samen.
+
+De heiligheid van een maaltijd is geen nieuw idee:
+ het Jodendom kent ook al het Pesachmaal.
+Wel vinden we in het NT ook idee\"en over een maaltijd.
+Te denken valt aan
+ de wonderbare spijzigingen,
+ het laatste avondmaal
+ en de Emma\"usgangers.
+
+Rond het einde van de eerste eeuw o.j. neemt het besef dat Jezus niet spoedig zal terugkeren toe.
+Er ontstaat dus een behoefte aan een liturgie.
+Daarnaast groeien de gemeenten,
+ waardoor het niet langer mogelijk is samen in huiselijke kring te eten.
+Doordat de christenen worden vervolgd moeten ze in het geheim, in de catacomben, bij elkaar komen.
+Dit waren echter geen prettige plekken,
+ dus vaak werd een symbolisch maal ondergronds gehouden,
+ waarna een gewone maaltijd bovengronds werd genuttigd.
+Door deze drie ontwikkelingen beginnen de twee maaltijden te scheiden.
+
+De definitieve scheiding komt wanneer keizer Constantijn het Christendom staatsgodsdienst maakt:
+ hierdoor groeien de gemeenten en hoeven de christenen niet langer ondergronds bijeen te komen.
+
+In de vierde eeuw zijn er al meningsverschillen over de betekenis van de Eucharistie.
+Ambrosius stelt dat het brood werkelijk verandert (\emph{metabolisme}),
+ terwijl Augustinus zegt dat er twee werkelijkheden bij elkaar komen (\emph{symbolisme})%
+ \footnote{Dit is pas later een strijdpunt geworden:
+ in deze tijd konden de twee opvattingen naast elkaar bestaan.}.
+De eerste \enquote{wint}.
+In de late middeleeuwen roept dit de vraag van \emph{ubiquiteit} op:
+ waar is Christus? Hier, in een andere kerk, of in de hemel?
+
+Het sacrale maal heeft twee componenten:
+ een horizontale en een verticale.
+Bij de horizontale component gaat het om \emph{communio}:
+ het samen een gemeenschap vormen, elkaar steunen, etc.
+ --- samen, maar ook in aanwezigheid van de Christus.
+De verticale component draait om het \emph{offer}.
+Dit was taboe eind vorige eeuw (het was niet functioneel en niet modern),
+ maar tegenwoordig komt het weer in zwang: de mens heeft behoefte aan transcendentie.
+
+\section{Initiatierituelen}
+Oorspronkelijk waren de drie initiatierituelen (doop, eerste communie en vormsel) \'e\'en,
+ dat werd voltrokken in de Paasnacht.
+We weten vrij weinig over initiatie in de eerste eeuwen,
+ wel dat de voorbereiding tot de initiatie lang is.
+Kernwoord daarbij is \emph{exorcisme}, d.w.z. het boze uitdrijven.
+Centraal staat het idee van een nieuw mens worden.
+
+Het idee van dopen is niet nieuw:
+ Joden in de diaspora deden dit ook bij de initiatie.
+Paulus zet zich echter af tegen dit Joodse dopen, dat met water gebeurt,
+ en benadrukt dat christenen in de Heilige Geest worden gedoopt.
+
+De vierde eeuw wordt wel de gouden eeuw van de initiatie genoemd.
+Nadat Constantijn het Christendom staatsgodsdienst maakt,
+ wordt een uitgebreide initiatieritus ontwikkeld.
+Het grote aantal nieuwe leden dwingt tot organisatie en structuur van de opleiding.
+E\'en van de doelen hierbij is controleren dat mensen daadwerkelijk geloven.
+Hiertoe wordt een catechismus geschreven.
+
+In de middeleeuwen geldt: het geloof van de vorst bepaalt het geloof van het volk.
+Aan het einde van de vijfde eeuw wordt Clovis, de heerser in het Germaanse rijk, gedoopt.
+Hiermee breidt het christendom snel uit
+ (wat de catechismus des te belangrijker maakt in de ogen van het zuiden).
+Pelgrims brengen de Romeinse cultus naar de provincie\"en
+ maar be\"invloeden die cultus ook met hun eigen cultuur.
+
+Er zijn veel clerici nodig ten tijde van de Germaanse missie,
+ maar die zijn lang niet altijd geletterd
+ en hebben soms zelf ook slechts een \enquote{magische ervaring}.
+De initiatie moet volbracht worden door een \enquote{echte} episcopos.
+Daarvan zijn er echter te weinig om iedereen in de Paasnacht te dopen.
+Daarom wordt de initiatie uiteen getrokken:
+ het dopen kan door iedereen gedaan worden (tijdens de Paasnacht).
+Daarna komt de episcopos op een ander moment langs voor de handoplegging en de zalving
+ --- dat wordt het vormsel, een bevestigingsritueel.
+
+De vraag doet zich voor wat er moet gebeuren als er niemand gedoopt kan of wil worden in de Paasnacht.
+Om dit op te lossen wordt de kinderdoop ge\"introduceerd.
+De eucharistie mag vervolgens pas genomen worden na het vormsel%
+ \footnote{Dit wordt pas in de twintigste eeuw veranderd door Pius X.},
+ dat veel later dan de doop plaatsvindt.
+
+\section{De middeleeuwen}
+In de middeleeuwen wordt de relatie tussen kerk en staat sterker.
+Geloof wordt een machtsmiddel,
+ ook al hebben de heersers vaak wel goede bedoelingen.
+
+Pepijn (achtste eeuw) centraliseert het christendom,
+ zodat het niet versimpelt en verbarbaarst
+ (als zelfs de clerus het niet begrijpt, zoals in sommige Germaanse gebieden het geval was).
+Hij laat boeken schrijven voor de liturgie, de mis, de lezingen, etc.
+
+De clerus slaagt er niet in het volk bij de liturgie te betrekken,
+ i.h.b. vanaf de tiende eeuw.
+Leken gaan een manier zoeken om ook religieus te kunnen handelen.
+Dit wordt \emph{volksdevotie} of \emph{popular devotion} genoemd.
+Voorbeelden zijn het bidden van rozenkransen tijdens de mis en de heiligenverering.
+
+Er is dus sprake van zowel \emph{centralisatie} als \emph{clericalisering} van het geloof.
+
+Een gevolg van de centralisatie van het geloof was dat mensen begonnen te denken dat de kerk bepaalde wie er naar de hemel ging.
+Het thema van de uitvaart verschuift van vreugde
+ (zoals in de tijd van de martelaren, waar de uitvaart nog steeds op gebaseerd was)
+ naar angst voor het vervolg.
+De \emph{dies irae} (dag van de toorn) wordt een nieuwe wending van het dodenritueel:
+ God als rechter, en de kerk kan een goed woordje voor je doen.
+Zo is het bijvoorbeeld mogelijk een mis aan je te laten opdragen, tegen betaling.
+Vooral kloosters spinnen hier goed garen bij:
+ arbeiders hebben geen tijd om voor alle overleden dierbaren te bidden
+ --- monniken worden een soort \enquote{beroepsbidders}.
+Overigens ontstaat zo het feest Allerzielen:
+ er waren te veel zielen om op te blijven lezen,
+ dus werd er \'e\'en dag voor allemaal georganiseerd.
+
+\section{Luther: de Babyloonse gevangenschap van de kerk}
+Zoals bekend wil Luther de katholieke kerk hervormen.
+Zijn theorie draait om de drie \emph{sola's}:
+
+\begin{description}
+ \item[Sola gratia] of genade
+ (gebaseerd op Augustinus).
+ Als God genadig is, hoef je er niets voor te doen.
+ Zo niet, dan kun je daar als mens niets aan doen.
+ Merk echter op dat dit de angst van mensen voor de dood niet wegneemt:
+ machteloosheid is net als de dies irae angstwekkend.
+ Ze kan ook op een Calvinistische predestinatieleer uitlopen.
+
+ \item[Sola fide]
+ De mens hoeft alleen maar te geloven.
+ Het gaat om zijn eigen geloof,
+ niet dat van de priester die een sacrament bedient o.i.d.
+ De andere kant van de medaille is dat mensen liturgie hiermee als overbodig gaan beschouwen:
+ deze opvatting laat weinig ruimte voor de \emph{communio}.
+
+ \item[Sola scriptura]
+ Niet-Schriftelijke zaken worden als minder belangrijk gezien.
+ Een vraag die zich hierbij opwerpt:
+ waarom zou God zich alleen tijdens het schrijven van de bijbel hebben openbaard?
+\end{description}
+
+In \'e\'en van Luthers werken stelt hij dat de kerk in een Babyloonse gevangenschap zit:
+ het kerkvolk heeft geen macht en de machthebbers deugen niet.
+Hij levert drie kritieken:
+
+\begin{description}
+ \item[Realis praesentia]
+ (de transsubstantiatieleer van Ambrosius) deugt niet, om redenen besproken in \cref{sec:eucharistie}.
+ Ze leidt tot vraagstukken als de ubiquiteit die voorbijgaan aan de kern van het geloof:
+ dat God wel degelijk aanwezig is bij het samen-maaltijd-houden, doch niet fysiek in het brood.
+
+ \item[Lekenkelk]
+ Volgens Luther moet iedereen onder beide gedaanten communie ontvangen.
+ Dit is namelijk ook zo in de bijbel.
+ In de middeleeuwen was het gebruikelijk dat leken alleen brood kregen.
+
+ \item[Offerkarakter]
+ Mensen hebben de neiging of zelfs de behoefte offers te brengen.
+ Dit idee speelt vooral op in de middeleeuwen.
+ Volgens Luther is dat niet nodig en zelfs kleinerend:
+ het laatst nodige bloedige offer is dat van Christus.
+ Het is dus incorrect de eucharistie ook als een soort offer te zien.
+ Daarom wil hij de thematisering verschuiven naar die van een avondmaal.
+\end{description}
+
+\section{Ora, lege et labora}
+Grimes maakt onderscheid tussen
+ de \emph{rite} (vastgelegde handeling),
+ het \emph{ritualiseren} (een open uitvinden en ontdekken) en
+ de \emph{ritualisatie} (een onbewust proces).
+Het kloosterleven kan gezien worden als een liturgisch leven,
+ waarbij de drie pijlers corresponderen met deze termen van Grimes.
+
+\begin{description}
+ \item[Ora] (bid)
+ correspondeert met de rite.
+
+ \item[Lege] (lees)
+ correspondeert met het ritualiseren.
+ Het gaat hier om het lezen van de bijbel, bij voorkeur met de \emph{lectio divina}.
+ Hierbij wordt de tekst woord voor woord herkauwd.
+ Dezelfde techniek kan ook gebruikt worden voor andere teksten,
+ meestal dan wel uit de traditie.
+
+ De rituele trekken van dit lezen zijn af te leiden uit het feit dat er balans is
+ en dat men open moet staan voor de tekst om haar \enquote{goed} te kunnen lezen.
+
+ \item[Labora] (werk)
+ correspondeert met ritualisatie.
+ Thomas Quartier haalt hierbij de regel van Benedictus (of een medebroeder?) aan
+ over de broeder die verantwoordelijk is voor de eigendommen van het klooster.
+ Het is daarbij zaak ieder bezit als altaarstukken te behandelen,
+ om zuinigheid te bevorderen.
+ Ook voor deze taak is balans nodig.
+\end{description}
+
+Het hele leven en het lichaam en de geest van de monnik moeten in balans zijn.
+Hiervoor is een schema noodzakelijk.
+Bovendien moeten er voldoende rustmomenten zijn.
+
+Waar het leven in het klooster nog steeds strak geredigeerd is,
+ is dat in de samenleving minder dan vroeger.
+Het klooster kent zeven (oorspronkelijk acht) gebedstijden.
+In de middeleeuwen gingen burgers in de stad dat ook doen, maar dan met slechts drie gebeden per dag.
+Dit kathedrale \emph{getijdengebed} is grotendeels uit de samenleving verdwenen.
+Het gaat eerst langzaam over in het brevier,
+ een priv\'egebed dat vooral door priesters gebruikt wordt
+ --- maar ook dit is uiteindelijk bijna geheel verdwenen.
+
+De vraag is: is er voldoende structuur in de gemiddelde dag?
+De dagcyclus is verdwenen,
+ maar daarnaast ook de weekcyclus met de verdwijning van de zondagsrust
+ en de jaarcyclus met de toename van gebruik van niet-seizoensgroenten.
+Een tweede vraag is:
+ kun je zinvol deelnemen aan de mis
+ als dat het enige is wat je in een week aan je geloof doet?
+
+\section{De liturgische beweging}
+\label{sec:litbeweging}
+In de twintigste eeuw vindt een culturele revolutie plaats,
+ die ook (bijna) alle kerken be\"invloed.
+Voorheen werd altijd gekeken naar het verkeer van God naar de mens
+ (zekere geloofswaarheden, openbaring, etc.).
+Nu kijkt men eerder naar de andere kant, d.w.z.
+ de praktijken van de mens en hoe die tot God kan komen;
+ het toepassen van de geloofsinhoud.
+Dit is een erfenis van de Verlichting, die lang is tegengehouden door de kerk.
+De liturgische beweging is een ontwikkeling
+ die voornamelijk in de vorige eeuw plaatsvindt
+ maar haar wortels al eerder heeft.
+We bekijken drie denkers.
+
+Dom. Propser Gu\'eranger blaast de abdij te Solesmes nieuw leven in
+ en hervat het contemplatieve religieuze leven daar.
+Hij stelt het koorgebed (weer) in met zeven gebeden per dag, veelal in het Gregoriaans.
+Soms wordt dit aangeduid met de \emph{reform of the reform}:
+ de hervorming van Vaticanum II.
+Het gevaar daarbij is overgaan naar traditionalisme.
+Bij Gu\'eranger is het dan ook geen nostalgie maar een \emph{herontdekking}.
+
+Gu\'eranger ziet het klooster als een liturgisch laboratorium.
+Het is hiervoor noodzakelijk dat er een leefgemeenschap is:
+ anders is er te weinig samenhang.
+De vraag is dan wel hoe mensen die er niet dagelijks bij kunnen zijn bij de liturgie betrokken kunnen worden.
+Gu\'eranger ziet dat voor zich als een kerngemeenschap met concentrische kringen eromheen.
+
+Dom. Lambert Beauduin sticht Chevetogne in Belgi\"e,
+ met een oosters-orthodoxe liturgie (Latijns en Byzantijns) in een katholiek klooster.
+Het kernidee is verzoening van christenen door samen te vieren in de liturgie.
+Dit samen vieren kan alleen als je ook samen leeft.
+Beauduin keert zich sterk tegen het \emph{proselitisme}
+ (het idee dat contact met de oosters-orthodoxen alleen moet worden onderhouden om hen te bekeren).
+Dit leidt ertoe dat hij dertig jaar uit zijn klooster wordt verbannen door de kerk.
+
+Odo Casel uit Maria Laach (Duitsland) stelt dat de maatschappij is ontdaan van goden
+ (al in het begin van de twintigste eeuw!)
+ en dat dit een probleem is voor de hele cultuur.
+Die heeft namelijk behoefte aan manifestatie van het mysterie.
+In de christelijke cultuur is die manifestatie de liturgie.
+
+\section{Vaticanum II}
+\emph{Zie de introductie tot \cref{sec:litbeweging} voor de context van dit onderwerp.}
+Het probleem van de twintigste eeuw is dat mensen de verbinding met de liturgie kwijtraken.
+Er zijn verschillende opvattingen over hoe dit aangepakt kan worden.
+
+Guardini (v\'o\'or Vat. II) vindt dat de liturgie beter uitgelegd moet worden aan het volk.
+Hij is dus tegen het aanpassen van de liturgie; die is onveranderlijk.
+
+Verheul had als Benedictijner monnik relatief veel vrijheid voor revolutionaire idee\"en.
+Hij is \'e\'en van de eersten die stelt dat de liturgie ook naar de mens toe moet groeien.
+
+Pius X (begin twintigste eeuw) probeerde het volk al meer te betrekken bij de liturgie,
+ door nadruk te leggen op de volkszang en de kindercommunie in te stellen.
+Aan de andere kant probeerde hij echter ook de traditie te beschermen,
+ bijvoorbeeld door de invoering van een antimodernisteneed voor nieuwe priesters.
+
+In het tweede Vaticaanse concilie worden de volgende veranderingen doorgevoerd:
+
+\begin{description}
+ \item[Algemeen priesterschap]
+ Dit houdt in dat het volk meer betrokken wordt bij de liturgie
+ en dat de afstand tot de clericus wordt verkleind.
+ Concreet houdt dit in dat de priester niet langer met de rug naar het volk staat maar \emph{ad populum}.
+ Dit kan gezien worden als een invloed van Verheul.
+
+ \item[Volkstaal]
+ Dit is een indirecte invloed van Guardini:
+ om ervoor te zorgen dat het volk de mis begrijpt mag die voortaan ook in de volkstaal worden uitgevoerd
+ (ook al mag Latijn ook nog steeds).
+
+ \item[Participatio actuosa]
+ Mensen moeten \enquote{daadwerkelijk} deelnemen aan de mis.
+ Dit is een nawee van het beleid van Pius X.
+ Hierbij zijn geen concrete wijzigingen genoemd.
+\end{description}
+
+\section{De structuur van de mis}
+Van Gennep stelt dat riten in drie\"en opgedeeld kunnen worden:
+ \emph{scheiding} (van de wereld),
+ \emph{transformatie} (in het symbolische domein),
+ \emph{integratie} (terug de wereld in, de transformatie meenemend).
+
+De onderdelen van de katholieke mis kunnen binnen dit schema gezien worden:
+
+\begin{description}
+ \item[Scheiding]
+ Het drempelgebed (grotendeels verdwenen),
+ de eerste psalm (vooral in protestantse kringen),
+ het Kyrie,
+ het Gloria en
+ het afsluitend gebed.
+
+ \item[Transformatie (1)]
+ Eerste lezingen (OT en NT, gescheiden door gezongen psalmen --- tegenwoordig vaak \'e\'en van de twee lezingen),
+ de evangelielezing,
+ een acclamatie,
+ uitleg van de lezingen,
+ de geloofsbelijdenis,
+ de voorbeden en
+ een lied.
+
+ \item[Transformatie (2)]
+ Offerande,
+ inzet van het tafelgebed (\enquote{De Heer zal bij u zijn\dots}, etc.),
+ Sanctus en Benedictus,
+ vervolg van het gebed,
+ het Onze Vader,
+ het Agnus Dei,
+ de vredegroet en
+ het delen van brood en wijn.
+
+ \item[Integratie]
+ Dankgebed,
+ slotlied en
+ zegen of wegzending.
+\end{description}
+
+De verschillende onderdelen hebben zowel antropologische als theologische kanten (zie \cref{tab:antrotheomis}).
+
+\vfill
+\begin{minipage}{\textwidth}
+ \centering
+ \begin{tabular}{l l l}
+ & Antropologisch & Theologisch \\\hline
+ Kyrie
+ & Loslaten
+ & Ontferming ontvangen \\
+ Gloria
+ & Mentaal aanwezig worden
+ & Lofprijzing uitspreken \\
+ Woord
+ & Ontvangen
+ & Verkondiging van Gods woord \\
+ Credo
+ & Antwoord / Statement
+ & Geloofsbelijdenis \\
+ Voorbeden
+ & Wensen / idealen
+ & Gebed
+ \end{tabular}
+ \captionof{table}{Antropologische en theologische duidingen van onderdelen van de mis.\label{tab:antrotheomis}}
+\end{minipage}
+
+\end{document}