diff options
Diffstat (limited to 'college8.tex')
-rw-r--r-- | college8.tex | 95 |
1 files changed, 95 insertions, 0 deletions
diff --git a/college8.tex b/college8.tex new file mode 100644 index 0000000..7f23d54 --- /dev/null +++ b/college8.tex @@ -0,0 +1,95 @@ +\documentclass[a4paper]{article} + +\usepackage{geometry} + +\usepackage{polyglossia} +\setdefaultlanguage{dutch} +\setotherlanguage{hebrew} +\newfontfamily\dutchfont[Mapping=tex-text]{Latin Modern Roman} +\newfontfamily\hebrewfont[Scale=MatchLowercase]{Ezra SIL} +\DeclareTextFontCommand{\ez}{\hebrewfont} + +\title{Genesis 11:1-9\\\large{Huiswerk Exegese OT, college 7}} +\author{Camil Staps} + +\usepackage{expex} +\lingset{everygla=\large,everyglb=\footnotesize\dutchfont\beginL,aboveexskip=0pt,belowexskip=0pt,exnoformat={X},extraglskip=10pt,aboveglbskip=-10pt,aboveglcskip=-10pt,glwordalign=left,glspace=1em} +\makeatletter +\def\ep@rawexnoprint{} +\makeatother + +\def\JHWH{\bgroup\footnotesize{JHWH}\egroup} +\def\verse#1{\bgroup\scriptsize{#1}\egroup} + +\begin{document} + +\maketitle + +\section*{Vrije vertaling} +\verse{11:1} En op heel de aarde was \'e\'en taal en enkele dialecten. +\verse2 Toen zij uit het oosten reisden bereikten zij een dal in het land Sinear. Daar bleven ze. +\verse3 Ze zeiden tegen elkaar: `Welnu, laten we bakstenen maken en die in vuur bakken.' Ze hadden tichel voor steen en pek voor pottenbakkersklei. +\verse4 En ze zeiden tegen elkaar: `Welnu, laten we voor ons een stad bouwen en een toren die tot in de hemel reikt. Laten we een reputatie maken, zodat we niet verspreid raken over heel de aarde.' +\verse5 Maar {\JHWH} daalde af om de stad en de toren die de mensen hadden gebouwd te zien. +\verse6 En Hij zei: `Zij zijn \'e\'en volk en ze hebben allen samen \'e\'en taal. Dit is nog maar het begin van wat ze maken -- nu zal niets wat ze bedenken om te maken voor hen onmogelijk zijn. +\verse7 Welnu, laten we afdalen en de talen daar vermengen, zodat ze elkaars talen niet zullen verstaan.' +\verse8 En {\JHWH} verspreidde hen van daar over heel de aarde. Ze hielden op met het bouwen van de stad. +\verse9 Daarom noemt men die plaats `Babel', omdat {\JHWH} daar de talen van heel de aarde vermengde en hen over heel de aarde verspreidde. + +\medskip + +\section*{Werkwoordsvormen} +\begin{minipage}{.49\linewidth} + \begin{tabular}{r r l r} + 11:1 & \ez{וַֽיְהִ֥י} & Qal ipf. cons. 3ms & \ez{הָיָה} \\ + 2 & \ez{וַֽיְהִ֥י} & Qal ipf. cons. 3ms & \ez{הָיָה} \\ + & \ez{בְּנָסְעָ֣ם} & Qal inf. cstr. & \ez{נָסַע} \\ + & \ez{וַֽיִּמְצְא֥וּ} & Qal ipf. cons. 3mp & \ez{מָצָא} \\ + & \ez{וַיֵּ֥שְׁבוּ} & Qal ipf. cons. 3mp & \ez{יָשַׁב} \\ + 3 & \ez{וַיֹּאמְר֞וּ} & Qal ipf. cons. 3mp & \ez{אָמַר} \\ + & \ez{וַיֵּ֥שְׁבוּ} & Qal ipf. 1mp & \ez{לָבַן} \\ + & \ez{וְנִשְׂרְפָ֖ה} & Qal ipf. 1mp & \ez{שָׂרַף} \\ + & \ez{וַתְּהִ֨י} & Qal ipf. cons. 3fs & \ez{הָיָה} \\ + & \ez{הָיָ֥ה} & Qal pf. 3ms & \ez{הָיָה} \\ + 4 & \ez{וַיֹּאמְר֞וּ} & Qal ipf. cons. 3mp & \ez{אָמַר} \\ + & \ez{נִבְנֶה} & Qal ipf. 1mp & \ez{בָּנָה} \\ + & \ez{וְנַֽעֲשֶׂה} & Qal ipf. 1mp & \ez{עָשָׂה} \\ + & \ez{נָפ֖וּץ} & Qal inf. abs. & \ez{פּוּץ} \\ + 5 & \ez{וַיֵּ֣רֶד} & Qal ipf. cons. 3ms & \ez{יָרַד} \\ + & \ez{לִרְאֹ֥ת} & Qal inf. cstr. & \ez{רָאָה} \\ + \end{tabular} +\end{minipage} +\begin{minipage}{.49\linewidth} + \hfill + \begin{tabular}{c r l r} + (5) & \ez{בָּנ֖וּ} & Qal pf. 3mp & \ez{בָּנָה} \\ + 6 & \ez{וַיֹּ֣אמֶר} & Qal ipf. cons. 3ms & \ez{אָמַר} \\ + & \ez{הַחִלָּ֣ם} & Hifil inf. cstr. & \ez{חָלַל} \\ + & \ez{לַעֲשׂ֑וֹת} & Qal inf. cstr. & \ez{עָשָׂה} \\ + & \ez{יִבָּצֵ֣ר} & Hifil ipf. 3ms & \ez{בָּצַר} \\ + & \ez{יָזְמ֖וּ} & Qal ipf. 3mp & \ez{זָמַם} \\ + & \ez{לַֽעֲשֽׂוֹת} & Qal inf. cstr. & \ez{עָשָׂה} \\ + 7 & \ez{נֵֽרְדָ֔ה} & Qal ipf. 1mp & \ez{יָרַד} \\ + & \ez{וְנָבְלָ֥ה} & Qal ipf. 1mp & \ez{בָּלַל} \\ + & \ez{יִשְׁמְע֔וּ} & Qal ipf. 3mp & \ez{שָׁמַע} \\ + 8 & \ez{וַיָּ֨פֶץ} & Qal ipf. cons. 3ms & \ez{פּוּץ} \\ + & \ez{וַֽיַּחְדְּל֖וּ} & Qal ipf. cons. 3mp & \ez{חָדַל} \\ + & \ez{לִבְנֹ֥ת} & Qal inf. cstr. & \ez{בָּנָה} \\ + 9 & \ez{קָרָ֤א} & Qal pf. 3ms & \ez{קָרָא} \\ + & \ez{בָּלַ֥ל} & Qal pf. 3ms & \ez{בָּלַל} \\ + & \ez{הֱפִיצָ֣ם} & Hifil pf. 3ms & \ez{פּוּץ} \\ + \end{tabular} +\end{minipage} + +\clearpage +\begin{hebrew} +\ex\begingl +%\gla {\enspace} {} 1961 3605 776 8193 259 1697 259 {} 1961 5265 6924 4672 1237 776 8152 3427 8033 {} 559 376 413 7453 3051 3835 3843 8313 8316 1961 {} 3843 68 2564 1961 {} 2563 {} 559 3051 1129 {} 5892 4026 7218 8064 6213 {} 8034 6435 6327 5921 6440 3605 776 {} 3381 3068 7200 853 5892 853 4026 834 1129 1121 120 {} 559 3068 2005 5971 259 8193 259 3605 2088 2490 6213 6258 3808 1219 1992 3605 834 2161 6213 {} 3051 3381 1101 8033 8193 834 3808 8085 582 8193 7453 {} 6328 3068 853 8033 5921 6440 3605 776 2308 1129 5892 {} 5921 3651 7121 8034 894 3588 8033 1101 3068 8193 3605 776 8033 6327 3068 5921 6440 3605 776// + +\gla {} \hebrewnumeral{1} וַיְהִי כָל־ הָאָרֶץ, שָׂפָה אֶחָת, וּדְבָרִים, אֲחָדִים. \hebrewnumeral{2} וַיְהִי, בְּנָסְעָם מִקֶּדֶם; וַיִּמְצְאוּ בִקְעָה בְּאֶרֶץ שִׁנְעָר, וַיֵּשְׁבוּ שָׁם. \hebrewnumeral{3} וַיֹּאמְרוּ אִישׁ אֶל־ רֵעֵהוּ, הָבָה נִלְבְּנָה לְבֵנִים, וְנִשְׂרְפָה, לִשְׂרֵפָה; וַתְּהִי לָהֶם הַלְּבֵנָה, לְאָבֶן, וְהַחֵמָר, הָיָה לָהֶם לַחֹמֶר. \hebrewnumeral{4} וַיֹּאמְרוּ הָבָה נִבְנֶה־ לָּנוּ עִיר, וּמִגְדָּל וְרֹאשׁוֹ בַשָּׁמַיִם, וְנַעֲשֶׂה־ לָּנוּ, שֵׁם: פֶּן־ נָפוּץ, עַל־ פְּנֵי כָל־ הָאָרֶץ. \hebrewnumeral{5} וַיֵּרֶד יְהוָה, לִרְאֹת אֶת־ הָעִיר וְאֶת־ הַמִּגְדָּל, אֲשֶׁר בָּנוּ, בְּנֵי הָאָדָם. \hebrewnumeral{6} וַיֹּאמֶר יְהוָה, הֵן עַם אֶחָד וְשָׂפָה אַחַת לְכֻלָּם, וְזֶה, הַחִלָּם לַעֲשׂוֹת; וְעַתָּה לֹא־ יִבָּצֵר מֵהֶם, כֹּל אֲשֶׁר יָזְמוּ לַעֲשׂוֹת. \hebrewnumeral{7} הָבָה, נֵרְדָה, וְנָבְלָה שָׁם, שְׂפָתָם אֲשֶׁר לֹא יִשְׁמְעוּ, אִישׁ שְׂפַת רֵעֵהוּ. \hebrewnumeral{8} וַיָּפֶץ יְהוָה אֹתָם מִשָּׁם, עַל־ פְּנֵי כָל־ הָאָרֶץ; וַיַּחְדְּלוּ, לִבְנֹת הָעִיר. \hebrewnumeral{9} עַל־ כֵּן קָרָא שְׁמָהּ, בָּבֶל, כִּי־ שָׁם בָּלַל יְהוָה, שְׂפַת כָּל־ הָאָרֶץ; וּמִשָּׁם הֱפִיצָם יְהוָה, עַל־ פְּנֵי כָּל־ הָאָרֶץ.// + +\glb {} 1 {En was} heel {de aarde} lip \'e\'en {en taalgebruiken} enkele 2 {En het was} {bij hun reizen} {uit het oosten} {en zij bereikten} {een dal} {in een land} Sinear {en zij bleven} daar 3 {En zij zeiden} {een man} tot {zijn vriend} welnu {we zullen maken} bakstenen {en die bakken} {in brand} {En er was} {aan hen} {de tichel} {voor steen} {en de pek} was {aan hen} {voor pottenbakkersklei} 4 {En zij zeiden} welnu {we zullen bouwen} {voor ons} {een stad} {en een toren} {en haar hoofd} {in de hemelen} {en we zullen maken} {voor ons} {een naam} {opdat niet} {verspreid te raken} over {het aangezicht} heel {de aarde} 5 {En daalde af} {\JHWH} {om te zien} - {de stad} en {de toren} die {gebouwd hadden} {de zonen} {van de mens} 6 {En zei} {\JHWH} Zij volk \'e\'en {en lip} \'e\'en {voor hen allen} {En dit} {hun beginnen} {te maken} {en nu} niet {zal onmogelijk zijn} {voor hen} alles dat {zij zullen verzinnen} {te doen} 7 Welnu {we zullen afdalen} {en vermengen} daar {hun lippen} dat niet {zij zullen horen} {een man} {de lippen} {van zijn vriend} 8 {En verspreidde} {\JHWH} hen {van daar} over {het aangezicht} {van heel} {de aarde} {En zij hielden op} {te bouwen} {de stad} 9 Daarom {} riep {naar daar} Babel omdat daar vermengde {\JHWH} {de lippen} {van heel} {de aarde} {en van daar} {verspreidde hen} {\JHWH} over {het aangezicht} {van heel} {de aarde}// +\endgl\xe +\end{hebrew} + +\end{document} |