diff options
-rw-r--r-- | samenvatting-eden.tex | 4 | ||||
-rw-r--r-- | samenvatting-exodus.tex | 70 | ||||
-rw-r--r-- | samenvatting-verhalen-begin.tex | 10 | ||||
-rw-r--r-- | samenvatting.tex | 3 |
4 files changed, 80 insertions, 7 deletions
diff --git a/samenvatting-eden.tex b/samenvatting-eden.tex index 335e19b..fa50213 100644 --- a/samenvatting-eden.tex +++ b/samenvatting-eden.tex @@ -7,9 +7,9 @@ De zin in 4a komt op plaatsen voor waar er een abrupte verandering van onderwerp In 2:6 wordt een grote hoeveelheid water bedoeld. Adam wordt uit brokken of kluiten (dus erg vochtige) aarde, niet uit `stof', `as' of `klei' gemaakt. We zijn daarom flexibel, totdat we out worden en opdrogen (rimpelen). Kluiten waren belangrijk in Mesopotami{\"e}, om o.a. mensen, plaatsen en dromen te representeren. -Het woord \textezra{אָדָם} is geen eigennaam maar is gerelateerd aan `rood', `bloed' en `aard(bodem)'. +Het woord \ez{אָדָם} is geen eigennaam maar is gerelateerd aan `rood', `bloed' en `aard(bodem)'. -\textezra{נָ֫פֶשׁ} (2:7) is geen `ziel' in de hedendaagse betekenis, maar meer iets als `levenskracht', aanwezig in het bloed van (slechts) mensen en dieren. +\ez{נָ֫פֶשׁ} (2:7) is geen `ziel' in de hedendaagse betekenis, maar meer iets als `levenskracht', aanwezig in het bloed van (slechts) mensen en dieren. \medskip Luther: de zoektocht naar Eden is nutteloos. Wij moeten kijken naar de situatie n\'a de zondvloed, terwijl de tuin van Eden voor de zondvloed was. Maar hoe kan Mozes dan over de tuin van Eden hebben geschreven? diff --git a/samenvatting-exodus.tex b/samenvatting-exodus.tex new file mode 100644 index 0000000..1eb021c --- /dev/null +++ b/samenvatting-exodus.tex @@ -0,0 +1,70 @@ +\seclit{Exodus}{Meyers}{Exodus, pp.~32-123} +\subsection*{De onderdrukking -- 1} +Ook Exodus verhaalt over een schepping: die van een volk. Het thema, het groot worden van het volk, wordt aangeduid door herhaling van hetzelfde woord (\ez{רָבָה}). + +De farao in het verhaal wordt niet bij naam genoemd, wat het verhaal een ahistorisch karakter geeft. `Farao' kan staan voor alle onderdrukkers, of hem niet bij naam noemen kan simpelweg een manier zijn om hem minder status te geven. + +Met het herhalen van de stam \ez{עָבַד}, `werken', wordt het intensieve karakter weergegeven. + +De twee vroedvrouwen zijn de eerste twee van twaalf vrouwen in het begin van Exodus, een symbool voor de twaalf stammen van Isra{\"e}l. Zij worden wel bij naam genoemd. De `families' (1:21, eigenlijk `huis(houden)') zijn verbonden met vrouwen, niet met mannen. + +De opdracht om alle jongetjes te vermoorden is politiek gezien onwaarschijnlijk en moet dus meer als literair hulpmiddel gezien worden. + +\subsection*{De opkomst van Mozes -- 2:1-25} +Terwijl de namen van de ouders van Mozes wel bekend zijn (6:20), worden ze hier niet genoemd, net als Mozes' broer A{\"a}ron, die wel belangrijk zal zijn voor het verhaal. Wel wordt Mozes' afkomst vermeld. + +Ironie staat centraal. Jongetjes moeten verdronken worden in de Nijl waar Mozes in wordt gered, en een Egyptische prinses redt hem. De machtelozen (incl. de vroedvrouwen) kunnen de politieke hi{\"e}rarchie ontwrichten. + +Het woord voor mandje, \ez{תֵּבָה}, is ook `ark' in het verhaal van Noach; de zin `hij/zij zag dat het goed was' uit Gn.~1 wordt herhaald in 2:2. Beide verbanden met Gn laten zien dat met Mozes een nieuw tijdperk begint. + +Het motief van een gedoemd jongetje dat wordt gered komt ook in andere culturen voor, maar er zijn verschillen met het verhaal in Ex. + +\medskip +Mozes slaat een Egyptenaar dood, terwijl die geen Isra{\"e}liet heeft doodgeslagen. Toch is er geen kritiek van de schrijver. Misschien is het een voorbode van het geweld wat God op Egypte zal loslaten -- hetzelfde woord wordt gebruikt (\ez{נָכָה}). Ook helpt (\ez{יָשַׁע}, eigenlijk `redt') Mozes de zeven dochters van de priester uit Midjan, zoals God het volk zal redden (3:8). Tenslotte krijgt Mozes een dochter van Reuel (`vriend van God') als vrouw. Dat huwelijk, met een vrouw uit een onbekende cultuur (maar wel een afstammelinge van Abraham), is een laatste teken voor de grootheid van Mozes. + +\medskip +Deze episode eindigt met de geboorte van Mozes' zoon, waarmee het een inclusie wordt. In de epiloog (vv.~23-25) komt God tevoorschijn. + +\subsection*{Mozes' roeping en missie -- 3:1-7:7} +Mozes is een herder, een gebruikelijk beeld voor een leider van het volk. Hij wordt geroepen op een berg (gebruikelijk motief in nabije culturen als God gaat verschijnen) door een engel -- onduidelijk is waarom niet direct door God. Een mogelijkheid is dat de verteller God niet fysiek wil laten voorkomen, of dat met deze vertelling God niet afgebeeld kan worden. + +In de aanhef van God onthult Hij zijn naam en verwijst hij terug naar de aartsvaders en zijn beloftes aan hen. + +Mozes verzet zich acht keer tegen zijn roeping. Misschien zijn protesten uit verschillende tradities samengevoegd. Een andere mogelijkheid is dat de zeven plus \'e\'en protesten de compleetheid van de profetische interactie met God symboliseert. In ieder geval is het patroon tekenend voor een roepingsverhaal, maar wel met een verschil: het teken dat Mozes krijgt (3:12) is erg onduidelijk, wellicht met opzet zo geschreven. + +In verschillende bronnen en tradities bestonden verschillende idee{\"e}n over de benoeming van God (verschillende vormen met \ez{אֵל}) wanneer de Godsnaam \ez{יְהֹוָה} werd onthuld: volgens tenminste \'e\'en traditie hier. De naam betekent `ik ben wie ik ben', `ik ben die ik ben' of `ik zal zijn wie/wat ik zal zijn'. De stam is \ez{הָיָה} (zijn, worden) en benadrukt Gods bestaan (en het mysterie daarvan?). + +\medskip +Een god die magie doet om mensen te overtuigen is niet ongewoon in het oude Nabije Oosten. Mozes' terughoudendheid jegens zijn opdracht (`ik ben zwaar van mond en zwaar van tong') is metaforisch gezien rituelen voor het `openen van de mond' in Egypte en elders. + +\medskip +Waarom God Mozes (of \'e\'en van zijn zoons) probeert te doden (4:24-26) is onduidelijk. We weten alleen dat God de aanvaller is, dat het niet zozeer een aanval als wel een wake-up call is (anders had God zeker kunnen winnen), dat de dreiging door een vrouw wordt afgeweerd (ze weet wat ze doet -- omdat ze uit een priesterlijke familie komt?), en dat de besnijdenis en het aanraken van Mozes het gevaar afweert (was dit een bekend ritueel?). Misschien is dit, net als andere elementen uit 3:1-4:31, een voorbode voor wat komen gaat, in dit geval dat de eerstgeboren Isra{\"e}lieten door bloed zullen worden gered. + +\medskip +Na een tijd waarin het slechter gaat (d\'o\'or God) herhaalt God zijn belofte in 6:2 door 3:15 te echo{\"e}n. De hele passage (6:2-7:7) herhaalt de eerdere discussie tussen God en Mozes, met een paar verschillen. Deze passage heeft de stijl van een oud civiel contract. In 6:6-8 gebruikt God zeven of negen werkwoorden, symboliserend volheid of de negen tekenen en wonderen. + +\subsection*{Tekenen en wonderen -- 7:8-10:29} +Het woord voor `plaag' (\ez{נָגַף}, eigenlijk `slaan') wordt slechts \'e\'en keer gebruikt tijdens de negen `tekenen' en `wonderen' (bij de hagel die mensenlevens kost) en verschillende keren in 11:1-13:16, waar de eerstgeborenen worden gedood. Het idee van `tien plagen' is nabijbels. De eerste negen `plagen' worden eigenlijk tekenen en wonderen genoemd. + +In Ps.~78, 105 worden andere lijsten tekenen en wonderen gegeven. Waarschijnlijk zijn verschillende bronnen in Ex. samengevoegd. + +De tekenen en wonderen komen in drie trio's. Ieder trio is hetzelfde opgebouwd: + +\begin{itemize} + \item Een waarschuwing, 's ochtends en buiten. Het teken is water-gerelateerd. + \item Een waarschuwing, in het paleis. Het teken is mens-en-dier-gerelateerd. + \item Geen waarschuwing of indicatie van locatie. Het teken is lucht-gerelateerd. +\end{itemize} + +Er zijn ook elementen bij elk teken die het patroon niet volgen, zodat het verhaal interessant blijft. + +De tekenen zijn dus niet willekeurig. God heeft zeggenschap over de natuur. Elk onderdeel van de schepping (Gn.~1) komt langs -- een indicatie dat P hier heeft geredigeerd. Dat de tekenen niet willekeurig zijn wil niet zeggen dat ze een literair verzinsel zijn. Veel van de tekenen passen in de tijd en context. + +\medskip +\emph{De passages over de tekenen zijn niet in deze samenvatting meegenomen.} %todo + +\subsection*{Plaag, rituelen en vertrek -- 11:1-13:16} + + +%todo + diff --git a/samenvatting-verhalen-begin.tex b/samenvatting-verhalen-begin.tex index 89eaf51..9420ca2 100644 --- a/samenvatting-verhalen-begin.tex +++ b/samenvatting-verhalen-begin.tex @@ -1,24 +1,24 @@ \seclit{Verhalen over het begin}{Van Wolde}{Verhalen over het begin, pp.~46-83} -Gn.~2-3 licht een deel van Gn.~1 verder toe. Gn.~1 focust op `hemel en aarde', 2-3 op `aarde en mens'. God is eerst afstandelijk (als \textezra{אֱלֹהִים}) en later persoonlijk (als \textezra{אֱלֹהִים יְהֹוָה}, dus persoonlijk en afstandelijk zijn onlosmakelijk verbonden). +Gn.~2-3 licht een deel van Gn.~1 verder toe. Gn.~1 focust op `hemel en aarde', 2-3 op `aarde en mens'. God is eerst afstandelijk (als \ez{אֱלֹהִים}) en later persoonlijk (als \ez{אֱלֹהִים יְהֹוָה}, dus persoonlijk en afstandelijk zijn onlosmakelijk verbonden). In een perfecte wereld cree\"ert God zelf imperfectie en de dood, en ook de slang. -Dat de mens wordt verjaagd is goed voor de aardbodem (\textezra{אֲדָמָֽה}), slecht voor de mens (\textezra{אָדָם}). De woorden zijn verbonden door het woord voor bloed, \textezra{דָּם} (de aarde in Palestina is rood). Het verhaal lijkt dus eigenlijk aarde-gecentreerd in plaats van mens-gecentreerd, de traditionele lezing. Dit blijkt uit drie aspecten in het verhaal. +Dat de mens wordt verjaagd is goed voor de aardbodem (\ez{אֲדָמָֽה}), slecht voor de mens (\ez{אָדָם}). De woorden zijn verbonden door het woord voor bloed, \ez{דָּם} (de aarde in Palestina is rood). Het verhaal lijkt dus eigenlijk aarde-gecentreerd in plaats van mens-gecentreerd, de traditionele lezing. Dit blijkt uit drie aspecten in het verhaal. \subsubsection*{De boom van de kennis van goed en slecht} -De woorden `goed' en `slecht' zijn geen ethische termen maar een representatie van twee polen van een geheel -- `goed en slecht' staat dus voor \emph{alles} en een algeheel bewustzijn. `Weten' (\textezra{יְדַע}) betekent namelijk ook `kennen' of `begrijpen'. Het is bovendien een eufemisme voor iemand `seksueel kennen'. Ook de eerste kennis van de mens is seksueel getint, en hierna heeft God het over voortplanting. +De woorden `goed' en `slecht' zijn geen ethische termen maar een representatie van twee polen van een geheel -- `goed en slecht' staat dus voor \emph{alles} en een algeheel bewustzijn. `Weten' (\ez{יְדַע}) betekent namelijk ook `kennen' of `begrijpen'. Het is bovendien een eufemisme voor iemand `seksueel kennen'. Ook de eerste kennis van de mens is seksueel getint, en hierna heeft God het over voortplanting. Wanneer de mens van de boom van de kennis eet wordt de boom van het leven verboden. Anders zou de mens eeuwig leven \'en kinderen kunnen krijgen, wat niet mag omdat de aarde dan overbevolkt zou raken. \subsubsection*{De slang en andere dieren} -Er wordt opzettelijk een verband gelegd tussen `slim' (de slang, 3:1, \textezra{עָר֔וּם}) en `naakt' (2:25, \textezra{עֲרוּמִּ֔ים}, elders \textezra{עֵירֹ֥ם}). Beide woorden komen van \textezra{עוּר}, `onthuld zijn'. De slang is een symbool voor kennis en vernieuwend leven omdat hij naakt is \'en zijn huid steeds vernieuwt. Hij richt zich tot de vrouw omdat zijn het leven representeert (in dit verhaal). +Er wordt opzettelijk een verband gelegd tussen `slim' (de slang, 3:1, \ez{עָר֔וּם}) en `naakt' (2:25, \ez{עֲרוּמִּ֔ים}, elders \ez{עֵירֹ֥ם}). Beide woorden komen van \ez{עוּר}, `onthuld zijn'. De slang is een symbool voor kennis en vernieuwend leven omdat hij naakt is \'en zijn huid steeds vernieuwt. Hij richt zich tot de vrouw omdat zijn het leven representeert (in dit verhaal). De slang doet hemzelf, de mens en God gelijk voorkomen (leven zonder dood, zuivere kennis, geen verschil tussen mens en slang), maar God corrigeert dit (o.a. all\'e\'en kennis over goed en slecht). Ook andere dieren helpen, nl. om de mens kleding te verschaffen. God heeft precies die dieren gemaakt die de mens kunnen helpen de tuin te verlaten. \subsubsection*{Man en vrouw, mens en aarde} -De mens, \textezra{אָדָם}, is geslachtsneutraal en naamloos. God vindt een `hulp van levensbelang' (\textezra{עֵ֫זֶר}) `tegenover' (niet inferieur aan) de mens uit diens zijde (wederom benadrukkend gelijkheid) -- pas daarna wordt de mens `man' (\textezra{אּישׁ}). Het wordt benadrukt dat de mens een relationeel wezen is: als mens gerelateerd aan de aarde, als man aan de vrouw en andersom. De relatie is \'e\'en van `overheersing' (\textezra{מָשַׁל}), maar niet in de normale zin van het woord; hetzelfde woord wordt gebruikt in 1:16. De relatie wordt benadrukt met de gelijkenis in de benamingen voor `mens' en `aarde', `man' en `vrouw'. +De mens, \ez{אָדָם}, is geslachtsneutraal en naamloos. God vindt een `hulp van levensbelang' (\ez{עֵ֫זֶר}) `tegenover' (niet inferieur aan) de mens uit diens zijde (wederom benadrukkend gelijkheid) -- pas daarna wordt de mens `man' (\ez{אּישׁ}). Het wordt benadrukt dat de mens een relationeel wezen is: als mens gerelateerd aan de aarde, als man aan de vrouw en andersom. De relatie is \'e\'en van `overheersing' (\ez{מָשַׁל}), maar niet in de normale zin van het woord; hetzelfde woord wordt gebruikt in 1:16. De relatie wordt benadrukt met de gelijkenis in de benamingen voor `mens' en `aarde', `man' en `vrouw'. De vrouwelijke uitgangen voor `aarde' en `vrouw' symboliseren leven, de mannelijke uitgangen voor `mens' en `man' heerschappij. diff --git a/samenvatting.tex b/samenvatting.tex index a2dceb0..3616cf0 100644 --- a/samenvatting.tex +++ b/samenvatting.tex @@ -11,8 +11,10 @@ \usepackage{fontspec} \newfontfamily{\ezra}{Ezra SIL}[Scale=MatchLowercase] \DeclareTextFontCommand{\textezra}{\ezra} +\let\ez\textezra \newfontfamily{\greek}{Galatia SIL}[Scale=MatchLowercase] \DeclareTextFontCommand{\textgreek}{\greek} +\let\gr\textgreek \usepackage[margin=25mm,bottom=30mm]{geometry} \usepackage[hidelinks]{hyperref} @@ -56,6 +58,7 @@ \input{samenvatting-verhalen-begin} \input{samenvatting-eden} +\input{samenvatting-exodus} \end{document} |