1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
|
% vim: spelllang=nl:
\documentclass[a4paper]{article}
\usepackage{geometry}
\usepackage[dutch]{babel}
\usepackage{enumitem}
\usepackage{pt}
\title{Pastoraaltheologie\\\large{Vragen bij college 2}}
\author{Camil Staps}
\date{8 september 2016}
\begin{document}
\maketitle
\comment{
Kern van dit college:
in de geschiedenis van dit vak is het materi\"ele object steeds verder verbreed.
Initieel werd alleen naar de ambtsdrager gekeken,
vervolgens naar alle leden van de kerk,
daarna naar het christendom in kerk en samenleving.
}
\begin{enumerate}
\item
\comment{
In de 18e eeuw is er veel kritiek op het functioneren van pastores.
De opleiding van de ambtsdragers in het seminarie wordt vernieuwd in 1774 in Wenen.
}
Vier kenmerken voor de invoering van de pastoresvorming in 1774:
\begin{itemize}
\item Wetenschappelijke vorming en de moderne tijd.
\item Geen speculatieve theologie, meer eruditie, eigen interactie met bronnen.
\item Pedagogische ontwikkeling.
\item Pastorale vorming met practica (over prediking, catechese).
\end{itemize}
\comment{
Deze beweging begon in Oostenrijk-Hongarije maar verspreidde zich door heel Europa.
}
\item
Het materi\"ele object van de clericale benadering in de praktische theologie
is de uitoefening van het pastorale ambt,
d.w.z. de vragen en taken van de pastor binnen zijn pastorale praktijk.
Te denken valt aan catechese, prediking, diaconie, etc.
\comment{
De kritiek was dat pastores te ver van de mensen stonden.
Het is dus niet verwonderlijk dat hun vernieuwde opleiding erg praktisch ingesteld was.
Deze aanpak blijft centraal staat tot rond het tweede Vaticaanse concilie.
}
\item
Bij pastorale technologie
worden de doeleinden van het pastorale handelen afgeleid uit dat handelen zelf.
De middelen krijgen de hoofdaandacht, niet de doeleinden.
Het is dus een praktische insteek.
\item
Twee kritische kanttekeningen van Haarsma bij een benadering als pastorale technologie:
\begin{itemize}
\item
De drang naar specialisering in onze maatschappij (en de kerk)
is vaak overdreven en onverantwoord.
Het gevaar is een magere professionalisering,
waarbij de pastor door de kerk puur als middel voor het pastorale werk wordt gezien.
De persoon en ontwikkeling van de pastorale functionaris
spelen echter een belangrijke rol,
waar we niet zomaar van kunnen abstraheren.
Die persoon is echter niet het enige dat van belang is:
het gaat niet alleen om het geloof en de liefde van de pastor.
Haarsma kiest voor een middenweg,
de inbedding van de professionalisering in de spiritualiteit van de pastor.
\item
Bij een pastoraal-technologische aanpak wordt ervan uitgegaan
dat het puur om het toepassen van bekende kennis uit de systematische theologie gaat.
Maar het is ook van belang te weten hoe mensen dingen verwerken, bijvoorbeeld:
deze wetenschap moet ons ook \emph{nieuwe} informatie geven.
\end{itemize}
\item
De ecclesiologische benadering doet recht aan de hele kerk als pastoraal handelend.
Ze bekijkt het hele volk Gods --- niet alleen de ambtsdragers.
\item
Ecclesiocentrisme is de tendens in de praktische theologie
het onderzoeksobject te beperken tot de (zelf)voltrekking van de kerk,
daarmee mogelijk christendom en heil buiten de kerk uitsluitend.
Men moet daarbij niet vergeten dat
(1) de kerk het hele volk Gods --- niet alleen de ambtsdragers --- omvat,
en (2) het pastoraal handelen zich grotendeels buiten de fysieke kerk afspeelt.
Kortom: men moet uitgaan van een `juist' begrip van de kerk, niet te eng.
\item
De termen heilshistorische wijdsheid en eschatologische gestrektheid
behoren tot dit juiste begrip van de kerk.
Er wordt onder verstaan dat de kerk als organisatie
niet op zichzelf gericht is (moet zijn), maar op iets
`hogers' (een verticale beweging, gericht op het rijk Gods) en
`verders' (een horizontale beweging, gericht op de dienst aan de wereld).
Heilshistorische wijdsheid: hoe wijd moet men de heilshistorie zien?
M.a.w.: wie zijn in- en uitgesloten?
Bij de eschatologische gestrektheid gaat het om een tijdsdimensie.
\item
Plaatsen we het christendom binnen het geheel van kerk en samenleving,
dan moet het concrete heil en onheil van concrete mensen centraal staan:
hun streven, hun pogen, hun hoop en wanhoop, etc.
Dit handelen hoeft niet per se geloofsgeorienteerd te zijn ---
de interpretatie van de onderzoeker is dat wel.
\item
Het idee dat de praktische theologie een theologische handelingswetenschap is
benadrukt de subjectiviteit van ieder mens:
het gaat om \emph{diens} handelen.
Die subjectiviteit kan door allerlei redenen beschadigd zijn,
maar zijn het gezien hun roeping en schepping in Gods beeld
waard die subjectiviteit terug te vinden.
\item
Voorbeelden:
Maatschappelijk actief:
menslievendheid jegens groepen in de samenleving.\\
Persoonlijk passief:
een theologische reflectie op de eigen levensloop.\\
Maatschappelijk passief:
maatschappelijke crises waar we geen invloed op hebben.\\
Persoonlijk actief:
menslievendheid jegens specifieke anderen.
\item
?
\item
?
\end{enumerate}
\end{document}
|