\seclit{Van woord naar denkbeeld}{Van Wolde}{Schrift 270, pp.~19-24} De vraag is of de beschikbaarheid van bijbelsoftware, waardoor iedereen hobbyexegeet kan worden, een goede zaak is. Vanaf de 19\e eeuw kwam wetenschappelijke bijbelstudie o.b.v. de grondtaal en historisch onderzoek in zwang. Bij het maken van woordenboeken werd deels gekeken naar de (theologische) verklaring van de bijbelteksten, en deels naar vergelijkend en etymologisch taalonderzoek. Bij het gebruik van bijbelsoftware zouden mensen hierdoor het verkeerde beeld kunnen krijgen dat de teksten altijd al op een christelijke manier zijn uitgelegd. Daarnaast maken alle woordenboeken altijd keuzes. Hierdoor lijkt het alsof de betekenis van bepaalde woorden zeker is, terwijl dit vaak helemaal niet het geval is, doordat sommige woorden maar heel weinig voorkomen. Ook moet bij het bepalen van de betekenis van woorden altijd naar de context gekeken worden. Wanneer men de Amsterdamse school volgt en een concordante vertaling maakt waarin woorden altijd op dezelfde manier vertaald zijn, leidt dit vaak tot vertaling waarvan de eigenlijke betekenis onduidelijk is. Bovendien is het bij het vertalen niet alleen belangrijk om de woorden te kunnen omzetten naar een andere taal, maar om de denkbeelden achter de woorden over te brengen aan mensen met een andere cultuur. Hiervoor is kennis van de historische en culturele context van levensbelang. In de cognitieve taalkunde maakt Ronald Langacker het volgende onderscheid om betekenis te onderzoeken: \begin{description} \item[Profiel] is de specifieke betekenis van een woord. \item[Basis] is datgene wat een woord (in de cultuur) noodzakelijkerwijs, impliciet veronderstelt. \item[Cognitief domein] is dat deel van de kennisachtergrond, cultuur of visie waarbinnen het woord functioneert. \end{description} Betekenis is, in dit model, de relatie tussen profiel en basis binnen het cognitief domein. \subsection*{De regenboog in Genesis 9} Een goed voorbeeld waarin we deze theorie kunnen toepassen vinden we aan het eind van het verhaal van de zondvloed (Gn.~9:13-16), waar moderne vertalingen en ook BibleWorks (regen)boog lezen. Het woord wordt als `regenboog' gelezen (terwijl er `boog' staat), omdat God zijn boog in de wolken zet. Een eerste probleem met deze opvatting is dat \ez{קָ֫שֶׁת} normaal gesproken \emph{krijgs}boog betekent, en verder in de Hebreeuwse Bijbel nooit samen met `in de wolken' voorkomt. Bovendien is het woord voor `wolken', \ez{עָנָן} niet elders geassocieerd met regen. Hiervoor bestaat al een ander woord, \ez{עָב}. Ten slotte lezen we in Gn.~9:8-17 niets over zonneschijn, en is de regen zelfs expliciet afwezig. Als we Langackers theorie toepassen: het profiel van \ez{קָ֫שֶׁת} is `aanvalswapen', de basis, `bespannen met een snaar' en `met pijlen'. Het cognitieve domein is dat van oorlog of strijd. Elders in Genesis komt \ez{קָ֫שֶׁת} ook altijd voor in het cognitieve domein van oorlog of strijd. Wanneer er een een bezittelijk voornaamwoord bij staat (zoals ook in Gn.~9:13, waar God de vermeende regenboog `mijn boog' noemt) duidt dit een nauwe verbintenis met de eigenaar aan. De boog representeert zijn macht en kracht. Ook in de rest van de Hebreeuwse Bijbel wordt \ez{קָ֫שֶׁת} altijd gebruikt bij machtige personen, vaak in een militaire context. Op basis hiervan moeten we het cognitieve domein uitbreiden met `macht en heerschappij'. Uit andere culturen in het Oude Nabije Oosten vinden we afbeeldingen van goden met een strijdboog in ruste en mensen die hen aanbidden, of waar de boog als symbool van macht door een god aan een koning wordt overhandigd. Verdere studie wijst uit dat de boog ten tijde van vrede over de schouder ligt, en ten tijde van oorlog in de hand wordt gehouden of op vijanden wordt gericht. In Gn.~9 is de boog nauw verbonden met het verbond dat God met Noach sluit. Bij een verbond deelt een hogere partij zijn macht met een lagere partij, net als op de bovengenoemde afbeelding uit het Oude Nabije Oosten. De boog is hier een symbool voor. \medskip Conclusie van dit voorbeeld: alleen woordenboeken, bijbelsoftware en/of commentaren zijn niet genoeg om woorden te verbinden met denkbeelden uit het tijdperk van schrijven. Een beter zicht op de culturele context en het gebruik van taal daarin kan onze idee{\"e}n over een tekst aanvullen en corrigeren.