\seclit{De toren van Babel}{Vanstiphout}{De toren van Babel, pp.~29-52} We benaderen `de toren van Babel' op drie manieren: als het verhaal in Gn.~11:1-9, samen met haar traditionele interpretatie; kijkend naar de realiteit en functie van de vele bouwwerken die de aanleiding voor het verhaal kunnen zijn geweest; vanuit onze kennis van de Mesopotamische cultuur. Hoewel men vroeger dacht dat de toren moest verwijzen naar de tempeltoren\footnote{Dit wil niet zeggen dat de toren een tempel is; enkel dat ze dichtbij een tempel stond.} in Babylon, wijst nieuw onderzoek uit dat deze toren helemaal niet uniek was. De gebouwen waar vrij karakteristiek voor steden in Mesopotami{\"e}. De toren is een \emph{ziggurat}, een soort rechthoekige heuvel met trappen en terrassen en zijden van rond de 50 meter, gebouwd uit kleitichels, bakstenen en soms een kern van aarde. Met trappen konden hogere terrassen bereikt worden. Ziggurats hebben geen interne ruimtes behalve voor afwatering, maar op de hoogste verdieping konden (tijdelijke) schrijnen of kapellen worden aangebracht. De functie van ziggurats is onzeker; mogelijk waren het sterrenwachten. Waarschijnlijk werd de ziggurat in Babylon gebouwd door Nabuchodonosor I rond 1110 v.o.j. Volgens de legende in \emph{Enuma Elish} werd Babylon in glorie hersteld toen de god Marduk de macht van de andere goden kreeg. Bij deze restauratie werd ook een ziggurat gebouwd. \medskip In de tekst van Genesis zien we een aantal Babylonische invloeden. Ten eerste: in het Gilgame\v{s}-epos wordt de berg waar de ark na de zondvloed (oorspronkelijk een Mesopotamisch verhaal, overgenomen tijdens de ballingschap) tot stilstand komt een ziggurat genoemd. In Genesis is het verhaal van de toren van Babel ook vrij kort na het verhaal van de zondvloed. Sinear verwijst waarschijnlijk naar Sumer, het zuiden van Babyloni{\"e}, maar de term was ten tijde van de ballingschap allang in onbruik geraakt -- mogelijk een aanwijzing dat de Joodse schrijvers contact hadden met Babylonische intellectuelen. De bouwtechniek zoals beschreven in Gn.~11 komt overeen met de Mesopotamische. Het `met haar hoofd in de hemel' is een Babylonisch spreekwoord dat arrogantie omschrijft. Bovendien heette de Marduk-tempel `die het hoofd verheft'. Ten slotte kan het motief van de taalverwarring een directe beschrijving van de situatie in Babylon en andere steden ten tijde van de ballingschap. Deze steden waren namelijk centra van kosmopolitische beschaving. Er is overigens een Mesopotamische tegenhanger van het motief van de spraakverwarring. In het verhaal over Enmerkar en de Heer van Aratta wordt voorspeld dat ooit de hele wereld \'e\'en taal zal spreken. Het is echter niet het idee dat dit vroeger ooit het geval was geweest.