\seclit{Herpositionering van Bijbelstudie}{Van Wolde}{Reframing Biblical
Studies, pp.~43-72}
Allereerst worden drie voorbeelden gegeven van culturele en taalkundige
verschillen tussen de moderne Westerse wereld en het oude Mesopotami{\"e}.

\subsubsection*{De maan}
In de westerse wereld stellen we ons de maan automatisch staand voor. Studie
van Babylonische iconografie en teksten (waarin de maan met een boot of hoorn
wordt vergeleken) toont echter aan dat men in die tijd en op die plaats zich
een liggende maan voorstelde, overeenkomstig met de manier waarop men de maan
tegenwoordig op de vlaggen van sommige moslimlanden representeert. Dit verschil
is astronomisch te verklaren door de andere plaats op de aardbol.

\subsubsection*{De zee}
Wij zien zee{\"e}n en oceanen als scheidingen van landen en continenten, maar
in de oudheid geloofde men dat de bewoonde wereld omcirkeld was door \'e\'en
groot water, de kosmische oceaan.

\subsubsection*{Liefde in Engels en Bijbels Hebreeuws}
Volgens lexica is het Hebreeuwse \ez{אָהַב}
een transitief werkwoord dat het hele bereik van liefde omvangt, van liefde
tussen mensen tot liefde tussen God en mensen tot liefde voor dingen of
activiteiten, en dus in het Engels vertaald kan worden met `to love'.

Cognitieve studie wijst echter uit dat wanneer dit werkwoord wordt gebruikt om
de relatie tussen man en vrouw aan te duiden, het (bijna) altijd in de 3\e
persoon mannelijk enkelvoud staat, en dat het dus de liefde van een man voor
een vrouw aanduidt in plaats van andersom. Bovendien geldt exclusief in Genesis
maar ook elders in de Hebreeuwse Bijbel dat \ez{אָהַב} seksuele gemeenschap niet
voorafgaat maar juist andersom. Naast bij de man-vrouw-relatie kan het woord
bij alle hi{\"e}rarchische relaties gebruikt worden. Uit deze observaties
blijkt dat \ez{אָהַב} niet \'e\'en op \'e\'en met `to love' te vertalen is: het
perspectief, de richting en de volgorde van handelingen van de twee werkwoorden
verschilt fundamenteel.

Bovendien hebben verschillende wetenschappers gesuggereerd dat \ez{אָהַב} niet
alleen de mentale toestand van de man aanduidt, maar ook (deels) de
actualisatie daarvan (het ondersteunen van de vrouw) inhoudt.

\subsection*{Woorden en betekenis}
We kunnen het verband tussen een woord en zijn betekenis op drie manieren
bekijken:

\begin{description}
  \item[Taal-wereld] bekijkt het verband tussen expressies en de toestand van
    de wereld: `Wat voor object kan door dit woord worden gerepresenteerd?',
    of, `Welke woorden zouden dit object kunnen beschrijven?' Een beperking van
    deze benadering is dat we geen expressies die geen concrete entiteiten
    representeren kunnen bestuderen.

  \item[Taal-intern] bekijkt woorden als relaties tussen expressies in de taal.
    Bij paradigmatische relaties kijken we naar relaties tussen verschillende
    eenheden in de taal; bij syntagmatische, tussen eenheden die samen in een
    expressie voorkomen.

    In paradigmatisch onderzoek is \emph{afleiding} belangrijk: dit principe
    vertelt ons welke woorden synoniemen van elkaar zijn.

  \item[Cognitief] onderzoekt de betekenis van een woord door te kijken naar de
    mentale verwerking ervan, waarbij onder meer wordt gekeken naar sociale,
    culturele en lingu{\"i}stieke context.
\end{description}

Bij de cognitieve aanpak is de betekenis van een woord zowel contextueel als
conceptueel: er wordt uitgegaan van de menselijke mogelijkheid tot zowel het
plaatsen van dingen binnen een bepaalde context als het conceptualiseren van
dingen op verschillende manieren.

\medskip
Langacker onderscheidt vier concepten die van belang zijn in de cognitieve
taalstudie:

\begin{description}[itemsep=0pt]
  \item[Cognitief domein:] de kennis die de context voor de conceptualisatie
    van een woord geeft.
  \item[Basis:] de conceptuele inhoud die noodzakelijkerwijs door de expressie
    wordt opgeroepen.
  \item[Profiel:] de conceptuele entiteit die het woord representeert. %todo ??
  \item[Regio:] dat deel van het cognitief domein dat door de basis gebruikt
    wordt.
\end{description}

Hiervan kunnen we de \emph{matrix van cognitieve domeinen} afleiden als de
verzameling van cognitieve domeinen waarin een woord kan worden begrepen, en de
overlap van en interactie tussen deze domeinen.

Hier voegt Gilles Fillmore aan toe:

\begin{description}[itemsep=0pt]
  \item[Prototypisch scenario:] de meest representatieve reeks van
    gebeurtenissen die deel uitmaken van een actie, idee of gevoel.
\end{description}

Betekenis vinden we in de interactie tussen dat wat geprofileerd is op een
basis en een cognitief domein. Dat we bij het bepalen van de betekenis van een
woord op zoek moeten naar het cognitieve domein waarbinnen het zich
positioneert laat zien waarom het vertalen van teksten uit andere culturen zo
lastig is.

\subsubsection*{Voorbeelden}
\begin{itemize}
  \item Om het Oud-Egyptische \emph{zakhau}, `klerk', te begrijpen, moeten we
    bijvoorbeeld weten (1) op wat voor manier en met wat voor materiaal de
    \emph{zakhau} te werk ging, (2) wat een \emph{zakhau} precies deed, en (3)
    hoe de relaties tussen de \emph{zakhau} en andere entiteiten in het oude
    Egypte lagen. Ieder nieuw cognitief domein geeft ons een beter begrip van
    de term \emph{zakhau}.

  \item Het prototypisch scenario voor het Engelse `anger' zou zijn: (1)
    gebeurtenis; (2) woede; (3) poging tot controle; (4) verlies van controle;
    (5) terugpakken. In het Japans is (3) opgesplitst op basis van drie
    lichaamsdelen (onderbuik, borst en hoofd), en kan (5) slechts met mannen in
    hoge posities worden geassocieerd.

    In het Bijbels Hebreeuws verwijst woede naar een complex van begrippen die
    samen \'e\'en basis vormen. Deze begrippen hebben vaak te maken met hitte,
    rook, schuim en overstromen. In het Hebreeuws speelt woede zich, anders dan
    in het Japans, op het gezicht af (wat verklaard kan worden met het gegeven
    dat premoderne talen emoties als een activiteit in plaats van een
    psychische staat zien). Woede is veruit het vaakst met God geassocieerd, en
    indien geassocieerd met een mens altijd een man met (bijna altijd) een
    hogere positie dan degene op wie de woede is gericht. Ten slotte wordt
    woede als een intense maar niet als een slechte -- juist als een
    gerechtvaardigde -- emotie gezien. Hierom volgt retributie direct uit de
    emotie, en kan woede niet vanuit het individu gezien worden.

    In het Hebreeuws komen (3), (4) en (5) niet terug. In plaats daarvan komen
    (3'), de wil om te corrigeren en (4') de retributie. Woede wordt positief
    ge{\"e}vauleerd, een verschil met zowel Engels als Japans.
\end{itemize}