summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
-rw-r--r--college-10.tex71
1 files changed, 71 insertions, 0 deletions
diff --git a/college-10.tex b/college-10.tex
new file mode 100644
index 0000000..b9a9f66
--- /dev/null
+++ b/college-10.tex
@@ -0,0 +1,71 @@
+% vim: spelllang=nl:
+\documentclass[a4paper]{article}
+
+\usepackage{geometry}
+\usepackage[dutch]{babel}
+\usepackage{enumitem}
+\usepackage{pt}
+
+\title{Pastoraaltheologie\\\large{Vragen bij college 10}}
+\author{Camil Staps}
+\date{1 december 2016}
+
+\begin{document}
+
+\maketitle
+
+\begin{enumerate}
+ \item
+ Bij wetenschappelijke theorievorming volgen we een bepaalde methode met empirisch onderzoek.
+ Daar koppelen we data aan idee\"en.
+
+ Bij een journalistiek essay formuleert men een mening, ge{\"\i}llustreerd a.d.h.v. voorbeelden.
+
+ \item
+ Hume: een aantal waarnemingen kan nooit een theorie verifi\"eren.
+ Een theorie reflecteert dus niet de logica van de werkelijkheid, maar de logica van de menselijke geest.
+
+ Popper introduceert het concept van falsificatie met als doel het subject van de wetenschapper uit de methode te verwijderen.
+ Het doel is dan niet meer theorie\"en te verifi\"eren, maar ze te falsificeren,
+ d.w.z., ze onwaar bewijzen door tegenvoorbeelden te vinden.
+
+ \item
+ Een hypothetisch-deductieve benadering gaat uit van initi\"ele condities.
+ Vervolgens past ze een wetenschappelijke theorie toe om een hypothese af te leiden.
+ Hiermee worden voorspellingen gedaan over de werkelijkheid.
+ De wetenschapper probeert de hypothese te falsificeren m.b.v. die voorspellingen, en waarnemingen.
+ `Ontdekkingen', in de wetenschap, zijn observaties die wel/niet overeenkomen met voorspellingen.
+
+ \setcounter{enumi}{6}
+ \item
+ Een analytisch kader is het geheel aan hypothesen en concepten die in deze hypothesen een rol hebben.
+ We nemen dus alleen delen uit een theorie over die relevant zijn voor ons eigen onderzoek.
+
+ \item
+ Een theorie kan nooit volledig getest worden:
+ alleen de voorspellingen (en dus de hypotheses) kunnen getest worden.
+ Deze hypotheses zijn afgeleid van een theorie (maar hadden ook van een andere theorie afgeleid kunnen worden).
+
+ \setcounter{enumi}{9}
+ \item
+ Kenmerkend voor inductief redeneren in empirisch onderzoek is
+ (a) een selectie van elementen in de waarnemingen (we kunnen niet \emph{alles} bestuderen) en
+ (b) het proberen te maken van een synthese (verbinding) van afzonderlijke elementen in een groter geheel.
+
+ \setcounter{enumi}{11}
+ \item
+ Bij \emph{abductief redeneren} combineren we
+ deductief redeneren (vanuit analytisch kaders) en
+ inductief redeneren (vanuit \emph{sensitising concepts}).
+ We gaan hierbij uit van een verbinding tussen theorie en data.
+
+ Deductief noch inductief redeneren kunnen tot causaliteit (de `waarom'-vraag) komen.
+ Dit kan alleen binnen een theoretisch kader.
+
+ Dit vereist creativiteit van de wetenschapper:
+ eerst moet een `patroon van idee\"en' gemaakt worden,
+ een representatie van de werkelijkheid.
+ Of deze representatie `fit' met de data kan altijd worden betwist.
+\end{enumerate}
+
+\end{document}