\documentclass[a4paper,10pt,twocolumn]{article} \title{Exegese Oude en Nieuwe Testament\\\Large{Samenvatting}} \author{Camil Staps} \usepackage{polyglossia} \usepackage{ucharclasses} \setmainlanguage{dutch} \setTransitionsForLatin{\begingroup\hyphenrules{dutch}}{\endgroup} \usepackage{fontspec} \newfontfamily{\ezra}{Ezra SIL}[Scale=MatchLowercase] \DeclareTextFontCommand{\textezra}{\ezra} \usepackage[margin=25mm,bottom=30mm]{geometry} \usepackage[hidelinks]{hyperref} \renewcommand{\figureautorefname}{Figuur} \usepackage{caption} \usepackage{enumitem} \setlist{leftmargin=12pt} \setlist[itemize]{itemsep=0pt} \usepackage{tikz} \usetikzlibrary{calc} \newcommand\seclit[3]{% \section*{#1\\% \normalfont\small% \ifx&% \else% #2, % \fi% \textit{#3}% }} \newcommand\e{\textsuperscript{e} } \newenvironment{figureblock}{\begin{minipage}{\linewidth}\bigskip\centering}{\bigskip\end{minipage}} \begin{document} \maketitle \textit{Een samenvatting van de secundaire literatuur, behalve de kaderartikelen uit de NBV Studiebijbel.} \seclit{De Pentateuch}{Coogan}{The Old Testament, pp.~49-58} \begin{description} \item[Traditioneel] is Mozes de auteur van de Pentateuch. Probleem: Mozes' dood wordt beschreven. \item[Hobbes (16\e eeuw)] laat anachronismen zien (bv. Gen.~12:6, Dt.~34:6). \item[Richard Simon (1678)] wijst op meer anachronismen en geografische problemen. \item[Astruc (1753):] zowel \textezra{יְהֹוָה} als \textezra{אֱלֹהִים} gebruikt voor God. Mozes moet dus twee verschillende bronnen hebben gebruikt. \item[Wellhausen (1878):] Documentaire Hypothese; vier verschillende bronnen J, E, D en P. \end{description} \subsection*{De Documentaire Hypothese} Verschillende bronnen geïdentificeerd op basis van de naam van God en andere karakteristieken. \begin{description} \item[J] gebruikt \textezra{יְהֹוָה}. Beschrijft God menselijk, dicht bij de aarde en de mensen. Veel speelt zich af in Juda. Thema: de belofte van \emph{land}, een \emph{nageslacht}, en een \emph{zegen} voor alle volken. Het beloofde land komt ruwweg overeen met het land van David en Salomo (10\e eeuw v.o.j.). \item[E] gebruikt consequent \textezra{אֱלֹהִים} tot Ex.~3. Fragmentarisch, vanaf ergens tussen Gen.~15 en 20. God is afstandelijker dan in J, en communiceert met dromen, goddelijke boodschappers en profeten (de term `profeet' voor bv. Abraham is uniek voor E). Verhalen in E vinden vooral plaats in het latere noordelijke koninkrijk. \item[D] Bijna volledig in Dt. Verbanden met E: beiden gebruiken `Horeb' voor Sinai, en ook D gebruikt profetieën. Waarschijnlijk ook oorspronkelijk uit Israël. \item[P] Nadruk op het in acht nemen van de geboden. Gebruikt net als E \textezra{אֱלֹהִים} tot Ex.~3, maar ook andere combinaties met \textezra{אֵל}. God is nog afstandelijker dan elders en manifesteert zichzelf in glorie. Weinig verhalend. Laatste redacteur. Beschrijft een reeks verbonden: Noach (regenboog), Abraham (besnijdenis), Israël (sabbat). \end{description} Volgens de theorie zijn J en E onafhankelijk van elkaar geschreven op basis van andere bronnen in Juda en Isra\"el en later samengevoegd in Jeruzalem, waarbij E aan J werd toegevoegd. Later heeft P deze J+E-bron samen met D en eigen materiaal samengevoegd. Zie \autoref{fig:dh-chronology}. \begin{figureblock} \begin{tikzpicture}[node distance=2cm] \node (j) {J}; \node[right of=j,yshift=-5mm] (e) {E}; \node[rectangle,draw,yshift=-10mm] (je) at ($(j)!0.5!(e)$) {J + E}; \node[right of=je,yshift=-5mm] (d) {D}; \node[rectangle,draw,left of=je,yshift=-11mm,xshift=10mm] (p) {P + JE + D}; \draw (j) -- (je) -- (p); \draw (e) -- (je); \draw (d) -- (p); \node[left of=j,xshift=-5mm] (t-e) {\footnotesize{950 v.o.j.}}; \node at (t-e |- e) {\footnotesize{850 v.o.j.}}; \node at (t-e |- je) {\footnotesize{700 v.o.j.}}; \node at (t-e |- d) {\footnotesize{630 v.o.j.}}; \node at (t-e |- p) {\footnotesize{550 v.o.j.}}; \end{tikzpicture} \captionof{figure}{Chronologie bronnen volgens de DH} \label{fig:dh-chronology} \end{figureblock} Er is kritiek op de DH en sommigen bepleiten het toevoegen of opsplitsen van bepaalde bronnen. De vraag is nog open of P en de redacteuren van J+E vooral hebben geknipt en geplakt of ook de teksten intern nog veel preciezer hebben gereviseerd. \seclit{Het boek Genesis}{Westermann}{Oxford Companion to the Bible, pp.~245-49} \begin{description} \item[1-11:] Geschiedenis van de aarde en de mensheid middels verhalen en genealogieën. Thema's: schepping van mensheid en aarde; menselijke limieten (kwaad en straf). Uiteindelijk opgeschreven na een lange orale traditie. Geen verschil tussen kennis en geloof, of wetenschap, filosofie, geschiedenis en religie. \item[12-25:] Abraham. Thema's: familie, voortplanting en landbezit, maar ook de goddelijke beloftes van \emph{land}, \emph{nageslacht} en \emph{zegen}. Hfst.~22-24 waarschijnlijk later toegevoegd. \item[26-36:] Jakob en Esau. Thema's: conflicten m.b.t. land, voedsel en sociale status. Later zijn ontmoetingen met God toegevoegd (28, 32, 35). Hfst.~26 en 34 horen niet in deze context. Theologische begrippen als geloof, recht en verbond stammen uit een latere periode (P). De originele tekst draaide niet om deze begrippen. Het geloof heeft geen collectief aspect. \item[37-50:] Jozef. Thema's: verzoening, God die het individu zegent en redt. Geschreven door \'e\'en auteur, niet de Jahwist. \end{description} \seclit{Deuteronomistische historie}{Collins}{Introduction to the Hebrew Bible, pp.~185-187} Joz., Richt., 1-2 Sam. en 1-2 Kon. allemaal geschreven door de bril van Dt. Martin Noth (1943) stelde dat al die boeken ooit \'e\'en geheel waren. \subsection*{Kenmerken} \begin{itemize} \item Negatief tegenover het noorden. \item Vier tijdperken, gescheiden door toespraken: de tijd van Mozes, van Jozua, van de rechters en van het koninkrijk. \item Verklaren van de Babylonische ballingschap (volgens Noth is het hele werk gecomponeerd door \'e\'en auteur in die tijd). \item Over het algemeen positief t.a.v. de monarchie. \item De thema's straf en beloning. \end{itemize} De enkele redacteur van Noth is niet onbediscussieerd. F.~M.~Cross: twee edities, tijdens Josiah (met een positieve kijk op de monarchie), en tijdens de ballingschap (om die te verklaren). Er bestaan nog vele andere theorieën. \medskip Drie redenen waarom de tekst niet zonder meer historisch accuraat is: \begin{itemize} \item De tekst dateert op zijn vroegst uit de 7\e eeuw v.o.j., honderden jaren na de tijd waarover geschreven wordt. Ze is gebaseerd op andere bronnen, maar die zijn niet allemaal historisch van aard geweest. \item De boeken zijn ideologisch van karakter. \item Verschillende edities lopen door elkaar heen, verschillende passages staan op gespannen voet met elkaar\footnote{Typisch voor Bijbelse literatuur is dat deze spanningen zijn laten staan, waardoor de lezer een divers perspectief wordt geboden.}. \end{itemize} \seclit{De Davidische ideologie}{Coogan}{The Old Testament, pp.~231-235} Er is geen precieze formulering van de ideologie van de Davidische monarchie, maar deze is wel terug te zien in historische boeken, de profeten en de psalmen. De belangrijkste kenmerken zijn: \begin{itemize} \item De koning is door God gekozen; er wordt soms \emph{figuurlijk} over hem al `zoon van God' gesproken. God heeft een onconditioneel verbond met de dynastie gesloten (naast het conditionele verbond direct met heel Israël). \item Een focus op politieke en religieuze centralisatie (losse stammen $\to$ Jeruzalem; de verplaatsbare ark $\to$ de tempel). \item Parallellen met andere ideeën over o.a. monarchie in het nabije oosten. \end{itemize} Er was weerstand tegen de dynastie van David, en op sommige plaatsen is die zelfs opgenomen in de Bijbel (bv. 2~Sam.~7:5-7). Ook sommige thema's uit de J-bron kunnen als kritiek op de monarchie worden opgevat (bv. de duidelijke scheiding tussen het goddelijke en het menselijke in o.a. de toren van Babel, Gen.~11:1-9). De Deuteronomistische geschiedschrijvers staan wisselend tegenover de monarchie. \seclit{De Babylonische ballingschap}{}{Encyclopaedia Judaica, pp.~608-611} \begin{description} \item[612 v.o.j.] Nineve verwoest. \item[598-597] Jojakim rebelleert, maar Nebukadnezar slaat de opstand neer en stuurt de nieuwe koning (J. sneuvelt) en burgers (incl. Ezechiël) in ballingschap, maar verwoest de tempel niet. \item[586/587] Sedekia rebelleert, Jeruzalem en de tempel verwoest. Bijna iedereen verbannen of ter dood gebracht, maar sommigen (incl. Jeremia) vluchtten naar Egypte. In ballingschap werden religieuze eigenschappen van het jodendom (monotheïsme, onderhouden van de sabbat, etc.) aangescherpt. Economisch ging het de ballingen niet slecht af. \item[ca. 536] Cyrus laat de ballingen terugkeren en hun tempel herbouwen. \end{description} \seclit{Eschatologie}{}{Encyclopaedia Judaica, pp.~489-496} Letterlijk: over de `laatste dingen' (absoluut óf relatief). Oorspronkelijk een Isra\"elitische ontwikkeling, alhoewel er in latere periodes (bv. Dani\"el) Perzische invloed is geweest. \begin{description}[style=nextline] \item[Voor de profeten] Er is weinig sprake van eschatologie, maar de thema's van hoop op God e.d. leggen wel de basis. \item[Vroege pre-exilische profeten] Amos schrijft over `de dag van JHWH', maar de term is al langer in gebruik. Deze dag is vooral \'e\'en van verwoesting, maar er is ook hoop. Hosea heeft hetzelfde thema, maar schrijft ook over de vernieuwing van de liefde (2:14-15; 11:1). \item[Late pre-exilische profeten] (Proto-)Jesaja leefde in een crisisperiode in Juda. Hij schrijft over universele verwoesting, maar ook over een `overblijfsel van Isra{\"e}l'. Een nieuw thema is een toekomstige ideale koning voor Juda, Emmanuel. De universele verwoesting luidt dus ook een nieuw tijdperk in. Micha beschrijft profetie{\"e}n over een Messias, maar ook over de berg Sion als religieus centrum voor heel de mensheid. Zefanja voorspelt dat `de dag van JHWH' snel komt vanwege de idolen van de Judee{\"e}rs. Nahum beschrijft de verwoesting van Nineve als een uiting van Gods woede. Jeremia schrijft haast exclusief in eschatologische stijl over het lot van Juda. Maar ook hier is hoop op een `overblijfsel van Isra{\"e}l'. \item[Exilische en post-exilische profeten] Ezechi{\"e}l vergelijkt de restauratie van Juda met het tot leven wekken van doden. Aangezien Juda geen koning meer heeft, neemt hij de oude verwachting op voortzetting van de Davidische dynastie over. De nieuwe prins (geen koning) zal een ware herder zijn voor Isra{\"e}l. Deutero-Jesaja (40:1-55:13): God heeft de heidense koningen van Assyri{\"e} en Babylon gebruikt om Zijn zondige volk te straffen, Hij zal de koning van Perzi{\"e} gebruiken om het weer te bevrijden. Haggai, Zacharias en Maleachi houden de hoop op een Davidische koning levend. Jo{\"e}l (400-350 v.o.j.) voorspelt een (nieuwe) overwinning van God op Zijn vijanden, en verlossing voor Zijn volk. Deutero-Zacharias (9:1 e.v.) ziet de val van Syri{\"e} en steden in Palestina (Alexander de Grote, 332 v.o.j.?) als aankondiging van de Messias. Trito-Jesaja (56:1 e.v.) bevat enkele passages over een laatste oordeel over de mensheid. De apocalyps van Jesaja (24:1-27:13) is waarschijnlijk later toegevoegd, maar het is onmogelijk precies te dateren. Motieven: een eschatologisch banket, de opstanding van de doden. Dani{\"e}l is een compilatie van verhalen (1:1-6:29) en visioenen of openbaringen (7.1-12:13). Dit tweede deel heeft een strikt apocalyptische stijl. Deze stijl werd gebruikt tenminste tot aan de verwoesting van de tweede tempel, en focust op toekomstbeelden over het doel van de wereld. Dani{\"e}l schrijft over een `mensenzoon' (`iets als een mens') als symbool, maar al snel werd dit Messianistisch ge{\"i}nterpreteerd. In dit boek lezen we voor het eerst zonder ambigu{\"i}teit over de opstanding uit de dood. \end{description} \emph{Het kopje ``In the Intertestamental Literature'' is niet in deze samenvatting meegenomen.} %todo \seclit{Paulus}{Powell}{Introducing the New Testament, pp.~231-253} E\'{e}n van de stichters(?) en verspreiders van het Christendom. Geen typische Jood of Griek, een grote morele leraar en briljant intellectueel. Belangrijk: Paulus was een \emph{martelaar} en een \emph{bekeerling}. \subsection*{Biografie} Van huis uit was Paulus een etnische en religieuze Jood (Saul), en een Farizee{\"e}r, volgens Hnd. (mogelijk ge{\"i}dealiseerd) opgegroeid in Jeruzalem maar geboren in Tarsus (en dus een Romein). Paulus vervolgde de Christenen in het begin, maar bekeerde (Paulus schrijft zelf meer over een roeping) na een ontmoeting met de opgestane Jezus, die niet uitgebreid wordt verhaald in de brieven maar wel in Handelingen. Hierna verbleef hij in Arabi{\"e} voor een tijd, waarna hij Petrus, Johannes en Jakobus de broeder van Jezus in Jeruzalem ging ontmoeten. Hier komen ze tot de conclusie dat bekeerlingen niet besneden hoeven te worden maar wel andere Joodse wetten moeten naleven (volgens Hnd., in Gal. wordt een heel andere conclusie beschreven -- als het over dezelfde ontmoeting gaat). Na een tijd in Syri{\"e} gaat Paulus uiteindelijk naar de Romeinse provincies boven de Middellandse Zee. \medskip Handelingen beschrijft drie reizen van Paulus: 13:1-14:28, 15:36-18:32 en 18:23-21:15. Dit reisschema is niet op te maken uit de brieven, en \emph{kan} een literair hulpmiddel van Lucas zijn geweest. Hnd. beschrijft een aantal beproevingen van Paulus maar niet zoveel als hij zelf beschrijft in 2.~Kor. \medskip Na de periode rond de Ege{\"i}sche Zee weten we niets meer met zekerheid over Paulus' leven. Hij schrijft naar Rome te willen gaan, en Hnd. beschrijft deze reis, maar of dit historisch klopt weten we niet. Volgens de traditie werd hij onthoofd door Nero. Sommige tradities zeggen bovendien dat hij tussen zijn gevangenneming in Rome en zijn onthoofding een tijd in het westen (Spanje?) als missionaris heeft kunnen werken (1 Clement 5:7), maar dit is niet algemeen geaccepteerd. \subsection*{Werkwijze} Paulus lijkt de leider te zijn geweest van een team van missionarissen, met verschillende assistenten. Hij onderhield zichzelf met handel (tenten maken), waardoor hij geen geld hoefde te vragen voor zijn preken. Na het stichten van een kerk werd echter wel een financi{\"e}le bijdrage verlangd voor zijn werk in andere regio's. Alhoewel hij geld inzamelt voor de kerk in Jeruzalem, hamert Paulus erop dat zijn taak direct van God komt en onafhankelijk is van menselijke (kerkelijke) autoriteit. Wanneer hij aankwam in een nieuwe plaats, ging Paulus volgens Hnd. eerst naar de plaatselijke synagoges en pas daarna naar de heidenen. In de brieven schrijft Paulus dat het met Jeruzalem is afgesproken dat hij zich over de heidenen ontfermt, in de eerste plaats dus. \subsection*{Theologische idee{\"e}n} \begin{itemize} \item Het Goede Nieuws (Evangelie) is een bericht van God maar ook de `kracht van God voor de redding van iedereen die gelooft'. \item Sterke nadruk op de laatste week van Jezus' leven: Jezus is \emph{gestorven voor onze zonden} om de gelovigen met God te \emph{verzoenen}. God heeft hem doen \emph{opstaan} en Jezus zit nu \emph{aan de rechterhand van God} in de hemel, waar hij als \emph{tussenpersoon voor de gelovigen} fungeert. Uiteindelijk zal Hij \emph{terugkeren}. Zij die op Jezus vertrouwen worden \emph{gered} en zullen \emph{voor altijd leven in glorie}. \item Theologie is praktisch, dus alle idee{\"e}n hebben gevolgen voor het alledaagse leven. Gelovigen leven voor Christus, niet voor henzelf. Het kruis is een symbool van redding maar ook van Christelijk gedrag. \item Alle gelovigen worden van binnenuit door God ondersteunt doordat Hij hun geest vernieuwd, en de Heilige Geest geeft. \end{itemize} \end{document}