Determineer de werkwoordsvorm en vul het antwoord in, gevolgd door Enter. Als het antwoord correct is en er meerdere mogelijke antwoorden zijn, verschijnt er een extra invoerveld. Na het eerste incorrecte antwoord, of als alle mogelijkheden zijn gegeven, kun je door naar de volgende vorm met Enter.

Tempora (tijden): gebruik de afkortingen pr(aesens), imp(er)f(ectum), aor(istus), fut(urum), p(er)f(ectum) en p(lus)q(uam)p(er)f(ectum).
Modi (wijzen): ind(icativus), conj(unctivus), opt(ativus), imp!(erativus), p(ar)t(i)c(ipium), inf(initivus).
Genera: Act(ivum), Med(ium), Pass(ivum).
Persoon (indien van toepassing): 1, 2 of 3.
Geslacht (indien van toepassing): M(asculinum), F(emininum), N(eutrum).
Naamval (indien van toepassing): nom(inativus), gen(itivus), dat(ivus), acc(usativus).
Getal (indien van toepassing): e(nkel)v(oud) of m(eer)v(oud).

Voorbeelden: pr ind A 1 ev, fut inf M, pqpf ptc P M nom ev.

Je kunt ook de knoppen gebruiken om een vorm te determineren.

© 2015–{!! date('y') !!} Camil Staps. Gelicenseerd onder GPL 3.0. De broncode staat op git.camilstaps.nl/luo-parsetrainer.git.